Grauwe klauwier
Grauwe klauwier (Lanius collurio)
De grauwe klauwier is een middelgrote zangvogel van de Familie Laniidae (Klauwieren) met een haaksnavel. Mannetjes hebben een grijze kop met een zwart masker, kastanjebruine rug en lichtroze borst. Vrouwtjes zijn bruiner en hebben een schubpatroon op de borst. Ze staan bekend om het opprikken van prooien op doorns, wat hen de bijnaam "slagersvogel" oplevert.
De zang is een zacht, onregelmatig gebrabbel met rauwe en fluitende klanken, vaak met imitaties van andere vogels. De roep is een hees, nasaal "weh" of "tsjek".
Leefgebied
Grauwe klauwieren broeden in kleinschalige, gevarieerde landschappen zoals hoogvenen, oude akker- en weidegebieden met struikgewas. Belangrijk is de aanwezigheid van stekelige struiken voor nestbouw en een hoog aanbod aan insecten.
Voedsel
Ze voeden zich met grote insecten zoals kevers, bijen en hommels, maar ook met hagedissen, kleine zoogdieren en jonge vogels. Grauwe klauwieren jagen vaak vanaf een hoge tak en spiesen hun prooi op doorns om later op te eten.
Verspreiding
De grauwe klauwier komt voor in grote delen van Europa, met de hoogste dichtheden in Oost-Europa. In Nederland broeden ze vooral in Drenthe, het Bargerveen en Zuid-Limburg. Ze zijn trekvogels die overwinteren in zuidelijk Afrika.
Nestbouw
Het nest wordt gebouwd in dichte, stekelige struiken op 1–1,5 meter hoogte. Het vrouwtje broedt meestal alleen, terwijl het mannetje voedsel verzamelt. Na het uitkomen blijven de jongen 14–16 dagen in het nest voordat ze uitvliegen.
Bijzonderheden
De grauwe klauwier staat op de Rode Lijst van Nederlandse broedvogels als 'bedreigd'. Door gericht natuurbeheer, zoals het aanleggen van hagen en keverbanken, herstelt de soort zich in delen van Nederland.